Poetry Exercises V

Hope, etc.

My daughter carefully placing a  

winter carrot in her shoe. 

Deciding 30% recurrence isn’t 70. 

People in parks drawing in very small  

notebooks. 

The soft-spoken young woman 

asking if she can zoom in to poetry  

class next week as she’ll be in  

Valencia at her sister’s. 

The solitary lilac saffron crocus in the  

neglected part of the garden – cutting  

the three bloodred pistils, drying  

them on the stove. 

Checking out prices for a  

membership at the athletics club for  

after the operation, at sixty-three. 

Still writing and reading poetry. 

A hummingbird hawk-moth – couldn’t  

believe it’s real at first – diligently  

sucking nectar from all the verbena  

flowers it can reach. 

The single mum who choked up  

when she read the last line of her  

poem – it’s about her kids. 

Selecting a new recipe the night  

before and making a grocery list. 

Watering the freshly planted seeds at  

the end of the summer, when the  

forecast said rain. 

Poetry Exercises IV

How History Affected Me 

History has been merciful to me 

by ignoring my existence

my street was never occupied 

and most violence was domestic 

I never really had to fight authorities 

least not official ones, the bullies were inside. 

Poetry Exercises III

(divergent poem, after listening to Captain Beefheart’s Hey Garland, I Dig Your Tweed Coat)

Give me back my heart, you loony 

the hapless sprout from a fairytale-clout 

clobbered him from underneath a spider’s house 

the words of a God scented through the thick curtain overthrown by Jesus-deep nothingness 

his belly ached like belly’s lead 

torn smiling like a headmaster’s stress-pain 

she was a grandmaster in her icy skull-laked naked saviouress 

people peopled jazzy chested chess-games in the open sun 

he barfed hairy seizures fit open into a one-cloud mind 

leave this holy mind of mine, he mimed 

give me back my heart you fool 

you loony 

give me back my heart, you tune 

Poetry Exercises II

Pantoum (abcdbedfegfhgcha)

Night

The fridge again, with a rattling shake  

ending the humming one-sided conversation 

sends me back to the city’s distant quiet voice 

in this too big bed, every dream gets overcrowded 

 

Ending the humming one-sided conversation 

I wake up paralysed  

                                           birds of prey were planning to ravish me 

in this too big bed, every dream gets overcrowded 

if only my funeral would be as well attended 

 

I wake up paralysed 

                                          birds of prey were planning to ravish me 

the morning paper slams through the door 

if only my funeral would be as well attended 

perhaps this night’s riddles will inform the day’s vertigo 

 

The morning paper slams through the door 

sends me back to the city’s distant quiet voice 

perhaps this night’s riddles will inform the day’s vertigo 

The fridge again, with a rattling shake. 

Poetry Exercises I

(10×10) 

Again, the cold September wind has swept itself to us 

Little specks of brown and orange herald winter’s icy drought 

Turning green of tree and bush back to autumn shade 

Moving all that summer’s blossom in our heart had stirred 

To the drafty spaces upstairs we thought for good abandoned 

Tipsy and suddenly out of balance, we decide to dance 

Heads still numbed by warmth of days that felt eternal 

Hands tentatively rising into air – already carrying next season’s seeds – 

Dance to this slow rhythm that summoned us back home 

Throw off the burden of harvests that started last spring. 

(10×7) 

Again, cold September wind swept to us 

Specks of brown herald winter’s icy drought 

Turning green of tree to autumn shade 

Moving all that summer’s blossom had stirred 

To the spaces upstairs we thought abandoned 

Out of balance, we decide to dance 

Still numbed by warmth that felt eternal 

Hands rising into air – next season’s seeds – 

Dance to this rhythm that summoned us 

Throw off the harvests started last spring. 

Winnaar Nederland Vertaalt Vertaalwedstrijd

Mijn vertaling naar het Engels van het gedicht ‘Europa, 2022’ van Lieke Marsman heeft de Nederland Vertaalt Vertaalwedstrijd gewonnen. 131 inzendingen, dus ik ben trots.

Dit is mijn vertaling:

Europe, 2022 

Fear without thoughts, the mind 

like a pack mule 

steps onto the scorched earth – nothing 

now to contemplate.  

Nothing but established facts. 

 

Hope is an alchemist: it unseals 

the densest stone. As from an egg: small 

feathery packet, bloody still, unsightly. 

The first resistance becomes the loudest protest.  

A new world is possible. 

 

En dit is het origineel:

 

Europa, 2022 

Angst zonder gedachten, de geest
loopt als een pakezel
de verschroeide aarde op – niets
valt er te overpeinzen nu.
Voldongen feiten om ons heen. 

Hoop is een alchemist: de dichtste steen
ontzegelt het. Als uit een ei: klein
verenpakketje, bebloed nog, onooglijk.
Het eerste verzet wordt het luidste protest.
Er is een nieuwe wereld mogelijk. 

 

Van Swindenstraat

Laatst zei een vrouw tegen me dat ze ooit in de Van Swindenstraat in Den Haag had gewoond. Ik had haar verteld dat ik in Den Haag was geboren omdat we ons in die stad bevonden, en ze vroeg waar. Dit soort triviale data passeert soms de revue tijdens een eerste date, want dat was het. De Van Swindenstraat is een straatje van niks en het zou me verder niets zeggen als ik er niet geboren was. Het was destijds een deprimerende achterbuurt en ik geloof dat ik opgelucht was toen we rond mijn zesde verhuisden naar een iets beschaafdere omgeving. Het is dus niet zo dat ik er goede herinneringen aan heb.

Maar nu ik oog in oog bleek te zitten met iemand die er ook had gewoond (weliswaar in een geheel ander tijdperk want de vrouw was tien jaar jonger dan ik en ruimschoots volwassen toen ze er woonde, dus het zal ergens in de jaren negentig zijn geweest), kon ik mijn verbazing hierover nauwelijks de baas en nu zit ik me achteraf te verbazen over die verbazing. Misschien was het het plotselinge besef dat er na mijn ouders, mijn zus en ikzelf nog andere mensen hebben gewoond op een plek waarvan ik dacht dat hij nog slechts bestond in mijn herinnering, een plek waarvan ik dacht dat hij uit niets anders bestond dan herinneringen. 

Natuurlijk heb ik weleens uit nostalgische overwegingen door de buurt gelopen, ik woon er niet ver vandaan en als ik wil kan ik er binnen drie kwartier zijn. Want hij is er nog gewoon, opgeknapt en opgeruimd, maar verder niet heel anders. In mijn herinnering was het er donker, rommelig en vochtig. Ons ouderlijk huis stond leeg en ik kon ongegeneerd naar binnen kijken in de kamer waar ik ooit ter wereld ben gekomen. Maar het voelde aan als decor: ik kon het letterlijk aanraken, maar ik kon het niet aanraken.

We probeerden herinneringen aan de Van Swindenstraat naar boven te halen en te beschrijven hoe het er had uitgezien toen we er woonden. De Van Swindenstraat is niet heel lang, maar hij omvat wel meerdere blokken en een slopje. Ze vroeg wat een slopje was en ik mansplainde dat slopje een oude benaming is voor een doodlopende steeg. 

“Daar woonde ik,” zei ze, “aan dat steegje”. “Aan het slopje? Ik ook! Daar ben ik geboren! Het slopje! Dáár ben ík gebóren! Aan het slopje!!!!!”

Ik weet niet helemaal zeker of ze mijn verbazing kon delen, ik was te opgewonden over zoveel toeval om haar reactie echt te registreren. Dat ik voor het eerst werd geconfronteerd met iemand van buiten mijn gezin wier bestaan zich tegen dezelfde achtergrond had afgespeeld – die ooit mijn gehele universum was waarbuiten niets anders leek te bestaan – bood me een blik in een dimensie waarin het feit dat ik ben geboren en kind ben geweest plotseling diepte kreeg. 

Met die vrouw is het uiteindelijk niks geworden, maar ik schijn dus wel echt te bestaan.

Boerenbedrog

Ik was eigenlijk net een beetje bekomen van het nieuws dat AstraZeneca geen enkele bescherming zou bieden tegen omikron (dit stond vorige week zomaar ergens middenin een artikel op pagina 10 van de Volkskrant in plaats van in koeienletters op de voorpagina) toen ik nauwelijks prominenter in de krant zag staan dat we wellicht afstevenen op een volgende epidemie die corona qua dodelijkheid en besmettelijkheid weleens naar de kroon zou kunnen gaan steken.

Er blijken namelijk in Nederland dit najaar alweer bijna een half miljoen kippen en eenden preventief te zijn ‘geruimd’ vanwege een nieuwe, dodelijke variant van de vogelgriep die ook kan overspringen op mensen. Ook nieuw is dat vele in het wild levende vogels er al aan zijn gestorven. De belangrijkste broedplaatsen in Nederland van de vogelgriep zijn uiteraard de grootschalige pluimveehouderijen.  

Het artikel in de Volkskrant suggereert als mogelijke oplossing om dit gevaar af te wenden onder meer dat consumenten zouden kunnen overwegen minder kip en ei te gaan eten . Maar als de gigantische hoeveelheid dierenleed waar de intensieve (pluim)veehouderij zich schuldig aan maakt nog steeds onvoldoende is om ieder weldenkend mens te doen overstappen op vegetarisme of veganisme of in ieder geval zijn of haar vleesgebruik substantieel te reduceren (het heeft bij mijzelf ook heel lang geduurd voordat dit besef indaalde), zal het antwoord op deze dreiging van de politiek moeten komen. Want over het zelfreinigend vermogen van de agrarische sector zelf kunnen we ons helaas weinig illusies maken. De stikstofcrisis heeft al laten zien dat iedere poging tot een serieus gesprek over de verantwoordelijkheid die deze sector (mede) draagt voor dit probleem slechts ontaardt in een met hand en tand verdedigen van de eigen belangen, desnoods met de dreiging van geweld in de vorm van tractoren die oprukken naar het Malieveld of gemeentehuizen binnenrijden, en zelfs het bedreigen van politici.

Helaas lijkt ook deze centrumrechts-christelijke regering weer met zijn rug naar de toekomst te staan. Ondanks alle moedgevende klimaatplannen heeft ook het nieuwe kabinet nu al laten doorschemeren niet de ballen te hebben om de confrontatie met boerenbelangen aan te gaan. Dit staat onder het kopje Stikstof in de kabinetsplannen: ‘In gebieden waar de opgave tot emissiereductie en natuurherstel dermate groot is dat vrijwilligheid niet langer vrijblijvendheid betekent, gaan we op het boerenerf het gesprek aan om samen te zoeken naar de mogelijkheden.’ 

Corona heeft het al laten zien: als er in Nederland een ramp dreigt te gebeuren, gaan we vergaderen. Als dat vergaderen dan toch niet voldoende blijkt om de ramp af te wenden, doen we maar wat het buitenland doet. De intensieve pluimveehouderij is echter om allerlei redenen een typisch Nederlands probleem, waarvoor het buitenland geen oplossing kan bieden. Met de hete electorale adem van de boerenstand in de nek zal dit kabinet boven zijn eigen schaduw moeten uitstijgen, boven de door kiezersangst en cliëntelisme gevoede behoudzucht van het CDA en de andere christelijke partijen als het over de agrarische industrie gaat. Carola Schouten was slechts de laatste in een lange reeks CDA-landbouwministers die de agrarische sector uit de wind hebben helpen houden.  

De noodzaak tot maatregelen om de agrarische industrie aan banden te leggen, is door deze nieuwe vogelgriepvariant alleen maar urgenter geworden. Het gaat nu niet meer alleen over de planeet die mede dankzij stikstofemissie op een ramp afstevent, we moeten nu ook handelen om een mogelijke nieuwe pandemie te voorkomen. Hoeveel argumenten heb je nodig?

Dreaming of Karen Black

Toen ik laatst de muziekrecensiepagina van de Volkskrant opsloeg, ging er opeens een luikje open naar het verleden. Karen Black, een van mijn vrouwelijke idolen van toen ik rond de twintig was, bleek in de jaren zeventig en tachtig tussen het acteren door een heleboel geweldige en belangrijke (voor mij althans) films door de tijd te hebben gevonden om een hele plaat vol liedjes op te nemen, waarvan ze de meeste ook nog zelf gecomponeerd had. En om een of andere reden zijn die liedjes nu pas, veertig jaar later dus, uitgebracht – onder de titel Dreaming of You.

Mijn crush op Karen Black begon toen ik haar voor het eerst zag in Robert Altman’s Come Back to the 5 & Dime Jimmy Dean, Jimmy Dean, waarin ze de mysterieuze gast op een reünie speelt, die aan het eind van de film een omgebouwde man blijkt te zijn. Maar ze speelde ook in klassiekers als Five Easy Pieces, The Great Gatsby, Easy Rider en Capricorn One. Ik projecteerde in haar een kruising tussen de twee meisjes waar ik tot dat moment het meest verliefd op was geweest, de ene een koele schoonheid en de andere even aandoenlijk scheel als Karen Black (in deze tijd was ze hierdoor helaas kansloos geweest in Hollywood). Maar als ik nu naar de foto op het cd-hoesje kijk, lijkt die nog het meest op foto’s van mijn moeder in het jaar dat ik werd geboren. What would Freud say?

Het zijn opnames uit een verloren tijd en het zal misschien niet aan iedereen zijn besteed. De liedjes gaan over verlangen, verliefdheid en verdriet. De gebruikelijke onderwerpen dus, bezongen met zoveel intense emotie dat je alleen maar ademloos kunt luisteren. Er klinkt een verpletterende kwetsbaarheid in de schoolse manier waarop ze op ouderwets mooi zingt. Ze heeft een enorm bereik en ze legt de lat hoog, waardoor er vaak een toegevoegde spanning ontstaat die het alleen nog maar adembenemender maakt om naar haar te luisteren, omdat je steeds zit te hopen dat het haar lukt en dat ze alle noten haalt. Dat doet ze gelukkig.

De meeste liedjes heeft ze dus alleen geschreven, maar ook haar cover van Question van de Moody Blues is ongelofelijk aangrijpend: alsof je het liedje voor het eerst hoort zoals het moest klinken.

Karen Black is overleden in 2013, na een lang en zeer productief acteursleven. Naast al die geweldige films en toneelstukken waarin we haar hebben mogen bewonderen, blijkt ze dit nu dus ook nog allemaal gekund te hebben.

Dreaming of You (1971 – 1976) is te vinden op Spotify.

Onverdachte kunst: Céline herontdekt

Als er één schrijver is die de discussie over cancel culture op scherp kan stellen dan moet dat wel Louis-Ferdinand Céline zijn, en laat er nou van hem onlangs een berg ongepubliceerd materiaal opgedoken zijn die zijn werk en persoon weer helemaal terug in de belangstelling kan brengen.

Over de persoon Céline is geen discussie mogelijk: hij was fout. En zijn overtredingen bevonden zich niet op het wat schimmige terrein van seksuele omgangsvormen (hoewel hij ook op dat gebied volgens de huidige normen wel niet hoog gescoord zal hebben). Bij hem waren het opvattingen die heel erg fout waren en die hij ook heeft gepubliceerd, waarmee ze een permanente schaduw werpen over het werk waarmee hij beroemd en geliefd is geworden.

Nadat hij zijn meesterwerken had geschreven ontpopte Céline zich als een uitgesproken antisemiet, in pamfletten waarin hij net als een zeker hedendaags warhoofd zelfs de Jodenvervolging bagatelliseerde. Frankrijk vervolgde hem na de oorlog waarin die pamfletten verschenen wegens collaboratie – dat hem zwaarder werd aangerekend dan zijn antisemitisme, dat in Frankrijk altijd al wijd verspreid was en dat tot op heden helaas nog steeds is – maar gaf hem na een paar jaar zijn vrijheid terug vanwege zijn literaire verdiensten.

Nu onlangs al dit onbekende werk is opgedoken ben ik wel benieuwd naar de discussie die vast weer zal oplaaien. Want als zoveel kunstenaars en andere beroepsgroepen worden kaltgestellt wegens hun levenswandel kun je je afvragen wat de wereld aan moet met een schrijver die een van de grootste misdaden in de geschiedenis met dezelfde pen heeft verdedigd als waarmee hij dat geliefde werk heeft geschreven. De vraag is: kun je twee van de grootste literaire meesterwerken van de twintigste eeuw – want dat zijn Voyage au bout de la nuit en Mort à créditcancelen?

Het teruggevonden werk betreft volgens de Volkskrant 1 kuub papier die Céline in zijn huis in Montmartre achterliet toen hij met zijn vrouw en de kat naar Denemarken vluchtte om aan de bevrijders van Frankrijk te ontkomen. In zijn biografie van Céline vertelt Frédéric Vitoux dat ze ‘grote stukken van Kanonnevoer, De legende van koning Krogold en verschillende versies van Guignol’s Band’ op hun vlucht meenamen, maar volgens het artikel zat hier ook nog een volledige, nooit gepubliceerde roman tussen, zeshonderd vel van een andere, en een manuscript van Mort à crédit. Ik kan niet wachten om het allemaal te (her)lezen.

Hoe het mogelijk is dat iemand met zulke moreel verwerpelijke denkbeelden zulke geweldige boeken kan schrijven, begrijp ik ook niet. Maar wat ik las toen ik hem op mijn zeventiende ontdekte, leek voort te komen uit een woede en benauwenis die ik herkende en die ik tot op dat moment nog niet in de literatuur had aangetroffen. Hij verwoordde emoties die ik zelf nog niet kon uitdrukken. Maar het was veel meer dan herkenning. De waarde van zijn werk ervan zal altijd overeind blijven, de literatuur van de twintigste eeuw is ondenkbaar zonder Céline. Ik hoop dat heel veel adolescenten hem nog gaan ontdekken en dat het ook hen lucht geeft.

Het enige wat je er volgens mij over kunt zeggen is dat mensen die zelf niet zo heel groot zijn toch grote kunst kunnen maken, zelfs mensen die hele verwerpelijke dingen doen en zeggen. Maar het werk zelf blijft onaantastbaar door wat de maker ervan heeft aangericht.